De Pieter de la Court prijs van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen is in 2022 uitgereikt aan Gera ter Meulen van KennisBureau ter Meulen. De prijs werd uitgereikt voor het toegankelijk maken van wetenschappelijke kennis rond pleegzorg en adoptie. Deze blog vertelt waarom de jury de prijs aan haar toewees. The 2022 Pieter de la Court Prize of the Royal Academy of Arts and Sciences has been awarded to Gera ter Meulen of Knowledge Bureau ter Meulen for her making scientific knowledge around foster care and adoption accessible. The blog shows why the jury awarded the prize to Gera ter Meulen. www.kbtermeulen.nl
Allereerst wil ik aangeven dat ik erg blij ben met het werk van Commissie Joustra over misstanden bij adopties in het verleden. En goed dat onze overheid nu de verantwoordelijkheid neemt door excuses aan te bieden aan gedupeerden en zich wil inzetten om misstanden zo goed mogelijk recht te zetten. Als wetenschapper gespecialiseerd in adoptie en pleegzorg, waarbij 10 jaar als coördinator van het in Universiteit Leiden gevestigde ADOC - Kenniscentrum voor adoptie en pleegzorg, heb ik ook kritische kanttekeningen. Kinderrechten Allereerst blijkt de wetenschappelijke literatuur waarop de commissie zich baseert erg eenzijdig en belangrijke artikelen die een breder beeld geven op het fenomeen adoptie zijn niet meegenomen. Het lijkt bijna dat wie zich focust op misstanden rond adoptie op een gegeven moment gevangen raakt in één kant van een werkelijkheid en andere perspectieven zoals kinderbescherming uit het vizier verliest. Het Kinderrechtenverdrag stelt namelijk ook dat kinderen recht hebben op veiligheid, zorg, ontwikkelingskansen en een gezin. Verwaarlozing was in kindertehuizen al zichtbaar, maar de laatste decennia is ontdekt dat kindertehuiszorg zo schadelijk is voor kinderen, dat in de VN-richtlijnen voor Alternatieve Zorg is vastgelegd dat wereldwijd tehuiszorg uitgebannen moet worden. Kinderen hebben recht op zorg in een gezin. Onderzoek In 2016 deden wij vanuit ADOC en Universiteit Leiden een vragenlijstonderzoek onder 1155 interlandelijk geadopteerden naar hun tevredenheid met hun leven en hun emoties rond afstand en adoptie. Wij vroegen of zij naar informatie hadden gezocht in hun land van herkomst en of die klopte. Omdat wij dit koppelden aan het jaar van adoptie zagen wij een significante afname in onjuistheid in documenten in de loop van de tijd, zeker na 1992. Ook vonden wij minder onvrede over afstand en adoptie bij recenter geadopteerden. De commissie heeft dit tijdsaspect niet meegenomen. Adopties na 1998 Commissie Joustra keek uitdrukkelijk naar de periode tot 1998, maar heeft ook gekeken naar misstanden na 1998 en concludeert daarbij dat misstanden in adoptie niet zijn uit te sluiten. Let wel, ik ben het helemaal eens dat misstanden niet kunnen en mogen, maar ik pleit wel om voor beleidskeuzes te kijken naar het hele plaatje en ook recht te doen aan alle partijen door de misstanden niet allemaal over een kam te scheren. Ik wil vanuit mijn wetenschappelijke kennis graag daaraan bij dragen. Wat mij verbaast is dat het rapport de huidige, veranderde adoptiepraktijk niet beschrijft. Mede als gevolg van het Haags Adoptie Verdrag worden de meeste kinderen tegenwoordig in hun eigen land opgevangen. Het overgrote deel van de interlandelijk geadopteerde kinderen heeft ‘Special Needs’. Ook in Nederland is het soms moeilijk adoptieouders te vinden. Procedures om misstanden uit te sluiten zijn zo intensief dat ik mij vaak zorgen maak over de extra schade die kinderen oplopen door de langere tijd die zij in tehuizen verblijven. Verder streeft de huidige praktijk naar open adopties, waarbij contact met de geboortefamilie zoveel mogelijk behouden blijft. Ik vind het moratorium op huidige adopties dan ook te kort door de bocht. Nuances en voorkomen Graag zou ik een aanvulling op het rapport zien met de volgende elementen: Bij de misstanden: Geef een vollediger cultureel en antropologisch kader van de situatie waarin kinderen zich bevinden voorafgaand aan adoptie en redenen voor afstand. Gebruik hiervoor ook toonaangevende wetenschappelijke literatuur Maak een onderscheid tussen misstanden die een criminele achtergrond hebben of een culturele achtergrond. Zo gaven in India afstandmoeders bijvoorbeeld een valse naam op omdat ongehuwd moederschap hun kansloos maakte en zelfs in gevaar kon brengen. Maak ook onderscheid tussen misstanden in afstand en misstanden in adoptie Maak een kwantificering van gevonden misstanden in de tijd en maak het verband met genomen maatregelen Maak een onderscheid tussen misstanden door zelfdoeners en aanwijsbaar frauduleuze adoptieorganisaties en andere zaken. Maak alvast een selectie van adoptieprocedures waarbij geen kans op misstanden is. De commissie is bang dat misstanden niet uit te sluiten zijn, maar ik zie kansen in bijvoorbeeld het gebruik van DNA-databanken. Interlandelijke adoptie DNA-databanken met gegarandeerde privacy, waar zoekende geadopteerden en geboorteouders gebruik van kunnen maken en die ook bij lopende adoptieprocedures valse afstandsprocedures kunnen voorkomen. Het aangekondigde expertise centrum zou hier een rol kunnen spelen. En laat dat expertisecentrum dan wel een wetenschappelijke afdeling hebben, zodat nuances en kennis beter bereikbaar zijn. Bijgevoegde foto is een token van Londense tehuiskinderen die hun afstandsmoeders achterlieten om hun kinderen, die een nieuwe naam kregen, te kunnen herkennen als ze ze weer ophaalden. Per abuis werden alle tokens bij elkaar gevoegd en waren de kinderen niet meer te traceren (Foundling Mueum Londen).
Een onafhankelijk onderzoek naar 3 jaar Mockingbird laat zien dat pleegouders en pleegkinderen binnen Mockingbird zich beter voelden, pleegouders veel minder opgaven en dat de plaatsingen van pleegkinderen stabieler waren. De investering werd voor 99% terugverdiend. En dan gaat het nog niet eens over lange termijn effecten van een beter welzijn van pleegkinderen en pleegouders… Mockingbird In het Mockingbird model vormen 6 tot 10 pleeggezinnen een netwerk, waarbij een ervaren pleegouder- de hubpleegouder - het centrale punt is waar de pleegouders altijd terecht kunnen. De hubpleegouder heeft twee lege bedden waar de pleegkinderen terecht kunnen voor geplande of ongeplande respijtzorg. De hubpleegouder staat altijd klaar voor advies, organiseert trainingen en sociale activiteiten en vormt hiervoor een team met een vast contact vanuit de pleegzorgorganisatie. De pleegkinderen en eigen kinderen van de pleegouders leren lotgenoten kennen en ontwikkelen een uitgebreider sociaal netwerk. Minder afhaken Mockingbird is ontwikkeld in de VS en startte in het Verenigd Koninkrijk in 2015. Vanaf de introductie in het VK onderzochten onafhankelijke universiteiten of Mockingbird in het VK inderdaad effectief was. De in November gepubliceerde evaluatie van het Rees Centre (Universiteit van Oxford) over 41 Mockingbird netwerken met 320 pleeggezinnen in de periode 2017-2020 is ongekend positief. Het Mockingbird Familie Model probeert de kansen en het welzijn van (voormalig) pleegkinderen te verbeteren door pleegouders te steunen en alle deelnemers een netwerk van lotgenoten te bieden. Het Rees Centre vond het grootste effect op het behouden van pleegouders: 82% minder pleegouders stopten met pleegzorg dan in een vergelijkbare groep pleegouders buiten Mockingbird. Meerdere pleegouders gaven aan dat ze het niet zouden hebben volgehouden zonder Mockingbird. Ook in Nederland is het stoppen van pleegouders een probleem: Er is altijd een tekort aan pleegouders en in Nederland stoppen jaarlijks ongeveer net zoveel pleegouders als erbij komen (14%). Meer welzijn Het welzijn van zowel pleegouders als van de kinderen en jongeren in pleegzorg lag binnen Mockingbird hoger dan buiten Mockingbird. Negentig procent van de pleegouders beoordeelde steun en lotgenotencontact als (zeer)goed. De jongeren en kinderen in pleegzorg waren erg tevreden, zowel over hun vriendschappen binnen Mockingbird als over contacten met binnen het netwerk opgevangen broertjes en zusjes. Achtennegentig procent van de kinderen had een volwassene die ze vertrouwden, hen hielp en er voor hen was door dik en dun. Zoals een pleegkind zei: ‘Mockingbird is een plek waar je thuishoort’, en een jongere: ‘Het is een plek waar je vrienden maakt voor je hele leven’. De onderzoekers concluderen dat Mockingbird bijdraagt aan een ‘normaal’ leven voor pleegkinderen en pleegouders, met een netwerk dat functioneert als een soort familie waar men elkaar begrijpt. Zij stellen dat het niet de losse onderdelen van het model zijn die het succes garanderen, maar het model als geheel. Break-even Financieel bleek het programma in de onderzoeksperiode 99% van de investering terug te hebben gewonnen, door bijvoorbeeld behoud van pleegouders, minder weglopen en justitiecontacten, en voorkomen van residentiele plaatsingen. Uiteraard kunnen de beoogde lange termijn effecten van verhoogde stabiliteit van plaatsingen en een beter sociaal netwerk van pleegkinderen op deze termijn nog niet meegerekend worden. Mockingbird in Nederland Lilian Stevens, hoofd van Mockingbird UK, is blij dat het rapport zulke positieve, duurzame resultaten laat zien, juist omdat ze in de praktijk zulke fantastische effecten heeft gezien op kinderen en jongeren in pleegzorg, pleegouders en pleegzorgorganisaties. Samen met het team dat verkent of Mockingbird ook in Nederland gevestigd kan worden, vertelt Lilian op 17 november op het Symposium Pleegzorg en Gezinshuis 2020 over Mockingbird en wat Mockingbird Nederland kan bieden. Projectgroep Mockingbird Nederland: Simone Loonstra (OZJ), Simone.Loonstra@vng.nl. Jorien Kruijswijk-Jansen (NVP), jkruijswijkjansen@denvp.nl Edith van den Akker (Kinderpostzegels), Edith@kinderpostzegels.nl Gera ter Meulen (KennisBureau ter Meulen) contact@kbtermeulen.nl
In dit rapport uit 2016 vroeg de Staatscommissie om een onderzoek naar de wenselijkheid van eenvoudige adoptie. Destijds schreef ik een kennisflits waarin ik een overzicht gaf van de adviezen van de commissie ten aanzien van goed ouderschap, pleegzorg en adoptie. In deze blog nog een keer op een rijtje gezet. De commissie is uiterst duidelijk: de belangen van de kinderen moeten centraal staan: het gaat om hún welzijn en hún kansen op 'een gezonde, volledige en harmonieuze ontwikkeling naar zelfstandige en sociaal verantwoordelijke individuen'. Kinderen hebben ook rechten: naast het kinderrechtenverdrag stelt de commissie dat ‘goed ouderschap’ voor ieder kind beschikbaar moet zijn. Dit is de basis van het advies van de Staatscommissie over aanpassing van wetgeving en beleid ten aanzien van de juridische positie van kinderen in gezinnen. Goed ouderschap De commissie verwoordt ‘goed ouderschap’ in 7 kernwaarden: (1) een onvoorwaardelijk persoonlijk commitment, (2) continuïteit in de opvoedingsrelatie, (3) verzorging en zorg voor lichamelijk welzijn, (4) opvoeding tot zelfstandigheid in sociale en maatschappelijke participatie, (5) het organiseren en monitoren van de opvoeding in het gezin, de school en het publieke domein (de drie opvoedmilieus), (6) de vorming van de afstammingsidentiteit en (7) de zorg voor contact- en omgangsmogelijkheden van voor het kind belangrijke personen, onder wie de andere ouder. Zo gesteld geven deze kernen stof tot overdenking voor zowel de pleegzorg als adoptiewereld en laat de krachten en uitdagingen van beide velden zien. Het kinderrechten-verdrag en ‘goed ouderschap’ moeten als maatstaf dienen voor het aanpassen van wet en regelgeving. Regelingen voor ouderschap en gezag zullen moeten verzekeren dat deze kernwaarden in de opvoeding voldoende tot hun recht komen en zij zullen bescherming moeten bieden aan kinderen. Dit kan getoetst worden via een zogenaamd ‘kind- en jongereneffectrapportage’. Pleegzorg en adoptie Deze uitgangspunten hebben consequenties voor de verhouding tussen kinderen en hun ouders en anderen die zijn betrokken bij hun ontstaan en hun verzorging. Hierbij wordt vooral gekeken naar gezinnen met partners van gelijk geslacht, stiefoudergezinnen, draagmoederschap en donorschap, maar ook naar adoptie en pleegzorg. De commissie trekt ook andere conclusies en aanbevelingen die van belang zijn voor pleegzorg en adoptie: De commissie pleit voor een Register Ontstaans Geschiedenis, waarbij het kind, wanneer het op zoek gaat, voldoende sociale en psychologische begeleiding moet ontvangen; De Staatscommissie stelt voor om de genetische (bloed)band en het voornemen tot ouderschap gelijk te behandelen – bloedverwantschap zou vervangen moeten worden door verwantschap; Voor kinderen zou geen termijn moeten gelden voor het beëindigen van ouderschap – dit zou ook moeten gelden als het gaat om een genetisch verwante ouder of geboortemoeder; In de huidige Nederlandse adoptieregeling is alleen een sterke adoptie mogelijk, waarbij de familierechtelijke banden met de oorspronkelijke familie volledig verbroken worden. De commissie pleit voor de mogelijkheid van een zogenaamde zwakke of eenvoudige adoptie, waarbij het kind niet altijd in juridische zin volledig afscheid hoeft te nemen van zijn oorspronkelijke familie. De rechter zou moeten beoordelen wat in het belang van het kind is. Het kind heeft er in elk geval belang bij dat zijn positie in het gezin van zijn adoptiefouders wordt beschermd, bv op het terrein van erfrecht, nationaliteit en recht op levensonderhoud. Hiermee zou een meer-ouderschaps-constructie kunnen worden gevormd. Dit zou ook pleegouders de mogelijkheid geven om, met behoud van de afstammingsband met de oorspronkelijke ouders, de positie van het kind in het pleeggezin vorm te geven; De staatscommissie vindt dat een kind zoveel mogelijk onder gezag zou moeten staan van zijn juridische ouders door wie het wordt verzorgd en opgevoed. Wordt het kind niet door zijn juridische ouder(s) verzorgd en opgevoed, dan zouden degenen die het kind wél verzorgen en opvoeden, ook met het gezag kunnen worden belast; Wanneer pleegouders niet de voogdij op zich willen nemen, maar wel behoefte hebben aan gedeeltelijke gezagsoverdracht, dan zou dat moeten kunnen als het kind onder toezicht of voogdij staat, minimaal een jaar in het pleeggezin woont, en daar blijft. De pleegouders kunnen dan als feitelijke verzorgers en opvoeders de bij hun taak als pleegouder behorende beslissingen nemen, terwijl bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor de contactregeling met de ouders van het kind bij de gecertificeerde instelling kan blijven berusten; De Staatscommissie vindt dat de persoon of personen die juridisch ouder van een kind wordt of worden, zoveel mogelijk dezelfde persoon of personen behoort of behoren te zijn die het kind daadwerkelijk verzorgen en opvoeden (sociale ouders). Dit maakt het zekerder dat ouders en kind ook tijdens het opgroeien van het kind met elkaar verbonden blijven. Kind en ouders in de 21ste eeuw. Rapport Commissie Herijking Ouderschap 2016
Door zelf onderzoek te doen zie je soms patronen van wat in onze samenleving gebeurt. Zo trof het me hoe het lezen van toelichtingen tot onjuiste beelden kon leiden. Want mensen delen vooral meningen als ze erg voor of erg tegen zijn. En daarmee kunnen we juist missen wat de meerderheid denkt. Pleegzorgonderzoek Op dit moment werk ik voor een pleegzorgorganisatie een onderzoek uit naar tevredenheid van pleegouders. Voor dit onderzoek hebben ruim 400 pleegouders een vragenlijst ingevuld waarbij men kon aanklikken hoe (on)eens was met stellingen over het functioneren van hun pleegzorg organisatie. In een open vraag kon men het antwoord toelichten. Bij het verwerken van de antwoorden begon ik met het bekijken en ordenen van enkele open vragen en daarbij schrok ik van het resultaat: Wat een kritiek op de organisatie! Deze organisatie moest wel slecht functioneren, dacht ik. Het was niet allemaal negatief, er waren ook een aantal heel positieve commentaren bij, maar de negatieve opmerkingen komen meer binnen. Toen ging ik de stellingen zelf analyseren. En wat bleek? Slechts een klein percentage pleegouders, onder de zes procent, was ontevreden, en meer dan vijfentachtig procent was tevreden. Zo’n veertig procent was zelfs zeer tevreden. Een heel andere uitkomst dan ik uit de toelichtingen op de stellingen zou concluderen. Deze opmerkingen hadden me dus een onterecht negatief beeld gegeven. Heel logisch eigenlijk – niets nieuws. We weten toch allemaal dat je, als je de moeite wilt nemen om een toelichting of commentaar te leveren, dat vooral doet als je het ergens helemaal niet mee eens bent, of enthousiast genoeg om dit te willen delen. Ik vul meestal ook geen review in als ik een product volgens verwachting vind. Eye-opener En toch was dit voor mij een eye-opener. Onze huidige maatschappij reageert sterk op de commentaren en emoties van mensen en – zoals de toelichtingen bij de stellingen - die zitten vooral in de meest ontevreden en tevreden hoek. Mijn onderzoek naar tevredenheid van 1155 volwassen geadopteerden [1] liet dit ook zien: ondanks alle kritiek op adoptie die via de media klinkt, bleek in het onderzoek dat de volwassen geadopteerden in Nederland gemiddeld tevredener zijn dan de gemiddelde Nederlandse bevolking. Deze observaties bevestigen opnieuw de noodzaak van goed objectief wetenschappelijk onderzoek, waar beleid op zou moeten steunen. Als we bij het onderzoek naar tevredenheid van pleegouders over deze organisatie alleen waren afgegaan op de commentaren, dan hadden we toch een heel ander beeld gekregen en mogelijk ook een beleid dat geen recht deed aan de meerderheid. ‘Een koel hoofd en een warm hart’, leerde mijn moeder mij. Het warme hart om goed te luisteren naar de ontevreden reacties, want die moeten wel serieus genomen worden. Maar het koele hoofd om het grote overzicht niet uit het oog te verliezen. En daar helpt goed onderzoek enorm aan mee - dat blijkt maar weer. Gera ter Meulen Kennisbureau ter Meulen, Fundament onder Pleegzorg en Adoptie [1] Het artikel wordt deze zomer via open access gepubliceerd in Adoption and Fostering
Pleegzorgplaatsingen zijn kwetsbaarder wanneer ze niet aansluiten bij wensen van ouders, pleegouders en pleegkind. Dat geldt ook wanneer het gaat om religie. Om aan te sluiten bij wensen van islamitische ouders, wordt gezocht naar islamitische pleeggezinnen. Maar door een sterk tekort hieraan is de praktijk meestal plaatsing in niet-islamitische gezinnen. Islamic Guidance Het gebrek aan islamitische pleeggezinnen komt onder andere door de onduidelijkheden in de islamitische gemeenschap over wat het geloof leert over adoptie en pleegzorg. Daarom heeft het adoptie en pleegzorg team van Penny Appeal in de UK samengewerkt met meer dan 60 islamitische geleerden om een Gids voor Islamitische adoptie en pleegzorg in de hedendaagse praktijk op te stellen “Islamic Guidance on the Contemporary Practice of Adoption and Fostering in the UK”. Aan te bevelen Allereerst: Beoordeelt de Koran adoptie en pleegzorg als een goede zaak? De vaderlijke lijn aanhouden is heel belangrijk in de Koran en daardoor hebben veel gezinnen het idee dat pleegzorg of adoptie niet mag. Dit is een misverstand: de essentie is dat het kind over de eigen achtergrond wordt geïnformeerd – zoals tegenwoordig vaste gewoonte is in pleegzorg en adoptie. Zoals de Gids vertelt: ‘ De profetische traditie stelt: ‘Ik en de persoon die zorgt voor een wees, zullen in het paradijs zo zijn’ (en hij doet zijn wijs- en middelvinger tegen elkaar aan)’ ((Sahih al-Bukhari, 6005) ’. De islam staat vol met onderricht en aanwijzingen om wezen goed te behandelen. Onder een wees word een kind verstaan die zonder geschikte ouderlijke supervisie is, dus kinderen die in zorg zijn geplaatst omdat hun ouders mishandelend of verwaarlozend waren, en kinderen waarbij ouders afwezig zijn (zoals niet-begeleide asielzoekende jongeren). Zorg voor kwetsbare kinderen kan volgens de islamitische wet worden beschouwd als ‘verplichting voor de gemeenschap’. Etnisch-culturele gevoeligheid Vanuit literatuur over plaatsingen in gezinnen van een andere etniciteit weten we dat het niet per sé belangrijk is dat de etniciteit gelijk is, maar dat de adoptie of pleeggezinnen een etnisch-culturele gevoeligheid hebben – dat ze zich in kunnen leven en weten wat belangrijk is. Daar moeten de adoptie- en pleegouders dan wel in geassisteerd worden. De gids signaleert in dit kader een gebrek aan informatievoorziening over de islam en aan trainingen wat belangrijk is vanuit de islamitische cultuur. Hierbij spelen ook praktische items zoals fundamentele aspect in de islam van seksueel decorum – waaronder het zich bedekken bij het volwassen worden. De Koran geleerden kwamen overeen dat dit niet mocht leiden tot een barrière voor pleegzorg en adoptie, maar dat het om maatwerk gaat. Het uitgangspunt is meer het gedrag, interacties en intenties, niet specifiek het bedekken van het lichaam. Pleegzorg gaat niet één kant op: de Koran juicht zorg (pleeg)zorg door islamitische gezinnen voor kwetsbare niet-islamitische kinderen toe. Daarbij is het niet toegestaan om de eigen religie op te dringen aan het kind. ‘Er is geen verplichting in religie’ (Koran, 2:256). De Engelstalige Gids voor Islamitisch adoptie en pleegzorg en een samenvatting hiervan zijn vrij te downloaden vanaf https://pennyappeal.org/appeal/adoption-and-fostering/islamic-guidance . De gids geeft aanbevelingen voor de islamitische gemeenschappen en hun leiders en geeft zelfs aanwijzingen om dit thema in moskeeën aan de orde te stellen.